Door Edmond Angenot
Water heeft altijd een grote aantrekkingskracht op Maarten gehad. In zijn tienerjaren was hij een getalenteerd vrije slagzwemmer en hoorde in zijn leeftijdsklasse tot de beste van Nederland, daarnaast zeilde hij op de Kaag met zijn BM.
In 1966 begon Maarten in Amsterdam aan de UvA met zijn geneeskundestudie en werd na een ouderwetse groentijd corpslid. Het was niet verwonderlijk dat hij met zijn voorliefde voor water ging afroeien bij Nereus dat een bloeiperiode doormaakte maar nog net niet “open”was. Na enige aarzeling ging hij meedoen met de selectie voor 1e jaars zwaar en werd uitverkoren. Onder bezielende leiding van Daan van der Linde en Roel Kramer werd het seizoen voorbereid o.a. met zware outdoor trainingen in het Amsterdams bos. Roei-ergometers bestonden toen nog niet.
In deze intensieve periode waarin je elkaar dagelijks zag werden wij boezemvrienden.
Na een leuk seizoen dat werd besloten met wedstrijden in Polen en West Berlijn, waar we op de Wannsee “Duitse Hochschulemeister” werden, won Maarten en passant ook nog de twee zonder. Techniek had hij zeker!
In het tweede jaar kwam op de Rotsee de Gusti Snepper gedächtnispreise, een wissel trofee die mede door onze overwinning definitief in Nereus bezit kwam en nog altijd de bestuurstafel bij ledenvergaderingen siert. Na dit 2e jaar stopten de meesten van onze ploeg waaronder Maarten, een middengroep bestond toen nog niet. Een bestuursjaar als quaestor II volgde waarna avunculering.
De studie geneeskunde, die vlot van start was gegaan, werd op een laag pitje gezet. Dat kon toen nog! Maarten had intussen een motor aangeschaft en ging toeren, maandenlang, door Zuid Europa en Noord Afrika, in zijn eentje daar voelde hij zich toen al het prettigst bij.
In 1974 keerde hij actief terug op Nereus. Samen met Eric Endert en in het 2e jaar met Huub van Drooge coachten zij resp. de 1e jaars licht en de 1e jaars zwaar. Met succes gezien het aantal blikken !
De studie eiste hierna alle aandacht en na een lange aanloop werd hij orthopaedisch chirurg, knutselen lag hem wel. Het was bijna vanzelfsprekend dat Maarten hierna een solopraktijk begon. Terug naar Haarlem, zijn geboortestad.
Door zijn afkeer van sociale groepsactiviteiten als reünies en lustrumdiners kwam hij nog maar sporadisch op Nereus. Maar belangstelling voor de club bleef zeker aanwezig en het is misschien niet verwonderlijk dat hij voor zijn
bakdekkruiser van 12 meter uit 1930, zonder boegschroef benadrukte hij altijd, een ligplaats vond in het jachthaventje naast Nereus. Vanaf zijn achterdek bekeek hij met veel plezier de langsvarende Nereusploegen maar mengde zich, einzelgänger als hij was, bij de Heineken en de Head niet tussen het gekrioel op het Nereusterras.
De laatste keer dat ik hem vlak voor zijn dood sprak, zei hij:”Door die einzelgängerei zijn veel vrienden afgehaakt maar ik was toch het liefst alleen”.